Van Keppel uit Westfalen
Adriana van den Ruitenberge trouwde met Johan van Twickel. Diens moeder was Jacoba van Twickel, die rond 1430 trouwde met Johan van Twickel. Jacoba overleed ca. 1460, op dat moment in haar tweede huwelijk, gesloten rond 1450, met Willem heer van Buchorst. Dat laatste huwelijk bleef kinderloos, vermoedelijk omdat zij de vruchtbare leeftijd was gepasseerd. Waarschijnlijk is zij geboren rond 1410 en was zij het oudste kind van Herman van Keppel en Joanna van Hackfort (soms ook Joanna Baeck van Hackfort genoemd). In 1425 wordt Jacoba van Keppel in stuknr. 621 van het archief Middachten genoemd met haar ouders en broers, in deze volgorde: Jacoba, Herman, Aleyd, Frederick en Gerd van Keppel.
Vrijwel zeker betreft het hier Herman van
Keppel, ridder, ambtman van Twente in 1416-1419, overleden voor 1433.
Het huwelijk tussen Herman van
Keppel, Ridder, en Joanna van Hackfort werd gesloten voor 1409, want in dat jaar
worden zij genoemd:
Anno 1409.
Auf
Himmelfahrtsabend werden Herman van Keppel, ritter und Johanna van Hackford
Seine Gemahlin ad dies vitae belehnt von dem Edelen Hern Bertold van Buren,
prepositi Werdinensi mit dem Hof Eluther oder Monkenhoff bei Aldenzeele mit
houen und luden etc. Die houer sollen mit keinen anderen als mit des Hoffs
Eluther oder Monkenhoffs leuten besetzts werden; anderen sollen kein recht daran
haben.....
Eerder, in 1398 werd Gerd van Keppel met zijn zoon Herman van Keppel beleend met
de Monkenhof. Gerd van Keppel is daarmee met grote waarschijnlijkheid de vader van onderstaande Herman van Keppel,
die immers in 1409 met Monkenhof wordt beleend.
In die periode werd de naam van deze Westfaalse familie net zo geschreven geschreven als de Gelderse familie van Keppel, maar eerder in de tijd is de naam veelal geschreven als 'van Keppel' of soms ook 'van Keppel'. Het is nog steeds niet duidelijk of er tussen beide geslachten een familieband bestaat. De Gelderse 'van Keppels' zegelden gewoonlijk met een zegel met daarop 3 Schelpen, 2 + 1, terwijl de Westfaalse 'van Keppel' zegelden met 5 Ruiten in de richting van een schuinbalk. Zij zijn daarmee van elkaar te onderscheiden. Ook de vader van Jacoba van Keppel zegelde met de 5 schuingebalkte Ruiten. Hij was Ambtman in Twente rond 1420. In deze periode is het niet eenvoudig om al die van Keppel's uit elkaar te houden.
Gerd van Keppel (+ 1398-1409)
|
Herman van Keppel, ridder X (voor 1409) Joanna van Hackfort
| | | | |
Jacoba Herman Aleyd Frederik Gherd
(deze kinderen geboren ca. 1410-1420)
X Johan
v Twickel
Uit het feit, dat in 1409 Herman van Keppel beleend wordt met Monckenhof, zoals ook in 1398 Gerd van Keppel daarmee werd beleend, weten we met vrij grote zekerheid, dat Herman van Keppel de zoon was van deze Gerd van Keppel. In het Leenrepertorium van Overijssel komt onderstaande beleningreeks voor van Suttenrode. Daarin komen we deze zelfde personen opnieuw tegen, en het betreft een leen in het Westfaalse Epe, waar we de Westfaalse familie van Keppel veel tegenkomen.
Den Hof van Suttenroede mit
alle synen toebehoren; dat huys ten Doedkate, dye Wyerinch, gelegen in den
kerspel van Eep. Ende dat Nyehuys in den kerspel van Eep gelegen
** "Lijst leenmannen", blz. 781.
1385 aug 19 (BA1 fol 78)
Geryt van Keppel na de dood van zijn vader heer Herman van Keppel.
1395 apr 18 (BB fol 28v)
Gheryt van Keppel.
* Den Hoff tot Zuttenrade mit sijnen toebehoeren, gelegen in den kerspell van
Epe in den Stichte van Munster.
** Op dezelfde dag tuchtte Gheryt zijn moeder Fie, vrouw van heer Herman van
Keppel, aan dit goed.
1404 sep 26 (BB fol 28v)
Herman van Keppel na de dood van zijn vader.
1408 jun 11 (BB fol 64v)
Lodewich van Munster na opdracht door zijn neef heer Herman van Keppel, ridder,
onder voorwaarde, dat het goed na Lodewichs dood zou terugvallen aan heer Herman
of zijn leenvolgers.
** Aantekening : "Dit is geschiet, want her Herman mynen heren enen man setten
moest voir Sweder Hadeking, den myn here overgaff, dat he heren Herman van
Keppel dat leen updroech als hier voirscreven steet".
1478 okt 20 (BD fol 131)
Frederic van Keppel voor een verzuimd en ledig leen, zoals heer Hermen van
Keppel, ridder, Loedewich van Munster en hun voorvaderen dit plachten te houden.
Op grond van deze beleningsreeks kunnen we vaststellen, dat ook hier weer de namen Gerd en Herman van Keppel met elkaar verbonden zijn, en ook de periode waarin zij voorkomen, liggen in de gelijke periode als de voorgaande vermeldingen. Uit de beleningen kunnen we dus de volgende opstelling maken.
Herman van Keppel (+ voor aug. 1385), ridder, X Fye Korff
|
Gerd van Keppel (+ voor 1404)
|
Herman van Keppel
|
(Frederick van Keppel)
Door Baron J.R. van Keppel in NL 1913 en 1916 wordt de
conclusie getrokken, dat het in de twee genoemde familieconstructies om dezelfde
personen gaat d.w.z. dat Gerd van Keppel in de beleningen hierboven uit 1404 en
uit de stukken van 1409 identiek zijn. Daarmee
zou dan Herman van Keppel (X Joanna van Hackfort) dus Gerd's zoon zijn. Ik heb
dit -bij gebrek aan beter- tot nu toe onderschreven, maar er zijn toch steeds
meer stukken gevonden, waaruit blijkt dat het allemaal wel wat ingewikkelder is.
Daarom ga ik nu eerst in op een belangrijk gegeven uit de beleningsreeks van
Suttenrode.
Herman van Keppel, ridder, + 1382-1383, gehuwd met Sophia Korff en zijn zonen Gherd, gehuwd met Locke, en Herman, Domproost in Munster
De eerste vermelding van een
huwelijk tussen Herman van Keppel, toen al ridder, en Ver Sophia is van 5 juli
1353.
1353 Des vrijdaghes na zunte Peter unde Pauel, verklaren Herman van Kepple,
ridder en Henric van Kepple, knaap, dat Ver Sophia, vrouw van Herman voorn. zal
vertighen op de stede, die zij verkocht hebben aan Matthieze de jungen Zasse,
gelegen in het dorp ther Nijgenborch, upper beke (Arch. Middachten, stuknr.
534).
20 aug 1372 verkoopt Sander van Nijenborch aan Herman van Keppel en zijn zoon Gherde, de hof te Sutterode, het huis te Doctoren, het huis te Wijggheringh, het Nijehuis, de Koldenhof met alle toebehoor. Gekoren rechter: Johan van Nemen, Getuigen: heer Herman van Thiet, kerkheer te Epe, heer Werner, altarist te Nijenborch, Matthias de Sasse, Ludeke van Asbecke, Lubert de Sasse, Gherdes zoon, Matthias de Weder (Arch. Keppel 158 pag. 18).
5 maart 1382 verkoopt Herman van Keppel, heer Hermanszoon met toestemming van zijn broer Gherdes en zijn moeder Sophia, zijn volschuldige man geheten Bernd Johanneszoon Willsmaninck aan heer Wernere, altarist in Nienborg.
3 augustus 1383 verkopen Gherd van Keppel, knaap, zijn vrouwe Locke, zijn zoon Herman, zijn broer Herman, zijn moeder Fijge aan Herman van Bilrebecke, knaap, de hof Amethorpe, Ksp. Heec, Buurtschap Aderlo voor 66 Munsterse Mark. Buiten de knaap Clawes van Metelen, een gekoren rechter, getuigen nog: Sijmon van Ghesteren, Zweder van Depenbroke, Berent van Asbecke, Rolf Buddijnc, Gruter zu Nijghenborgh. (bron: Egelborg 195 pag. 14).
Op 24 juni 1389 oorkondt Herman
van Keppel, kannoniker te Munster, kerkheer te Epe in bijzijn van Gerd van
Keppel en Locke diens vrouw.
Anno 1414 Octav. Epiph. Dom obiit
Sophia uxor domini Hermanni van Keppel, militis, nata von den Corve in de Dom te
Munster
Anno 1432 feria 6 post festum 3 Regum obiit Catharina uxor Henrici de Oer, filia
quondam Sophia van Keppel
Deze gegevens bevestigen in elk
geval een
aantal dingen onomstotelijk:
Ridder Herman van Keppel, gehuwd met Sophia, had tenminste twee zoons, Gerd van
Keppel, die gehuwd was met Locke, en Herman van Keppel, in 1389 genoemd als
kerkheer te Epe en kanunnik in Munster. Gerd van Keppel X Locke hadden tenminste
een zoon Herman, die in 1383 oud genoeg was, om genoemd te worden in een stuk.
Herman van Keppel (+ca. 1383) X Sophia Korff (huw. voor 1354), +1414
|................................|
Gherd
Herman
*ca 1350-1355,
Kanunnik in
+ ca 1404
Munster
X Locke (+ na 1389) (1389)
|
Herman van Keppel
geb. voor 1380
Ambtman van Twente
Het huwelijk tussen Gerd van Keppel en Locke is gesloten voor 1380, maar vermoedelijk niet erg ver daarvoor. Op grond van de notitie, dat Lodewijck van Munster in 1408 door zijn neef, Heer Herman van Keppel, ridder, beleend wordt met Suttenrode, is het best mogelijk, dat Locke uit het geslacht van Munster stamt. Maar ook is het mogelijk, dat deze neef Lodewijk van Munster als moeder een 'van Keppel' heeft gehad. Dat zou dan een zuster zijn geweest van de twee broers Gerd en Herman (kannunik).
Hoewel ik lange tijd tamelijk zeker was, dat Locke een 'van Munster'was, zijn er toch aanwijzingen, die dat tegenspreken. En één daarvan zit 'verstopt' in de grafzerk van Frederick van Twickel, die in 1545 overleed. Langzaam maar zeker begint iets duidelijker te worden, hoe de wapens op diens grafzerk gelezen moeten worden. Omdat die wapens gedeeld zijn, is de verleiding groot om ze te zien als wapens van een echtpaar, maar dat is niet steeds het geval (maar misschien wel de bedoeling geweest) (zie de grafzerk van Frederick van Twickel)
Uit de wapens van deze grafzerk kunnen we opmaken, dat Locke, de moeder van de ambtman van Twente, als wapen heeft gevoerd een klimmende leeuw. Er zijn een aantal geslachten geweest in Overijssel, die zo'n klimmende leeuw voerden, bijvoorbeeld Buchorst en Kuinre.
In de periode 1353-1378 zijn er tamelijk veel gegevens bekend van de twee broers Herman en Henricus van Keppel. De eerste is ridder, de tweede is famulus. Henricus van Keppel, famulus, wordt in 1358 genoemd met zijn vrouw Hille, en zijn dochters Jutta, Hille en Wibbe. In 1374 en 1376 zien we dit zelfde gezin nogmaals vermeld.
1358 Octob. 1. (ipso die beato
Remigi socioramqueuis)
Henricum van Keppeln, knappe und Seine Frau Hilberch verkaufen mit Einwilligung
ihrer kinder Jutta, Wibbeken und Hilberghe dom Kommandator und don Brudern des
Steinfürter Hauses Ord. St. Joh. Bapt ihre Erbe Lentmordinc Ksp Ochtorpe
(Lentfert Octrup Woiner Bsch ft.) für bezahlte 65 Mark unter Verzicht und
Währschaft.
Zeugen : Bruno decanus in Nijenborch, Johannes Vocken, Henricus fermentates.
(Burg Steinfurt: Laarsche Guter S 763).
1374 April 22. (sabbato post domini cum Misericordia Domini).
Henrich van Keppel, Seine Frau Wilburch und ihre Tochter Tibbe verkaufen dom
Propste und Konvente zu Varlar 5 Scheffel Roggen Rente Cosfelder Maasz, die sie
bisher aus dem Hause des Goswinus to Averhaghen, Kspl to St Jacobe to Cosvelde,
bezogen haben. (Stift Varlar S. 405).
1376 April 7. (crastino post festum pulmarum).
Henric van Keppel, u. Seine Frau Hilbergh verkaufen ihren groszen und schmalen
zehnten in dem Kspl. to Lere für 73 Mark à 100 Pfge an Mathei (den Sassen?), der
damit belehnt werd, während seiner Frau Greie die Loibzucht zu ertheilt wird.
In 1377 is er een belangrijke acte:
1377 Maart 22. (in festa
palmarum).
Hinrich van Keppel, knappe, verkauft mit zustimmung seiner Frau Hilborghes,
seiner Kinder Jutten, Hilborges, Wybbeken, dom Gorde van Heec, Knappe, sein
Burglehen uppen hus ter Nijgenborch, das ehemals Heinrich van Keppel hatte, und
bekundet dasz es er ihm vor dem Bischofs Florenz aufgetragen hat. Im Gerichte
des Clawes van Metelen, Richters. Zeugen: Mathias de Sasse, Dideric van
Ramesberghe, Pulle van Hankesbeke, Symen van Ghesteren, Rolf Buddync.
2 Siegel des Aufstellers u. Richters. (Arch. Keppel 157).
Het betreft hier weer dezelfde Henricus van Keppel, maar het belang zit hem in
de toevoeging 'die voorheen Henricus van Keppel had'. Uit dit stuk blijkt wie
zijn vader was, namelijk ridder Henricus van Keppel over wie later meer. Door
deze kennis kunnen we nu ook concluderen, dat de twee broers Herman en Henricus
van Keppel al eerder genoemd werden:
1343 Febr. 10 Verkoop door Theodericus de Judenvelde aan Rudolph van Asbeck
van goederen. Als borg treden o.a. op Gerhard van Keppel, knaap, en Hermannus
van Keppel, knaap, zoon van heer Henricus van Keppel, miles, die zelf als
getuige aanwezig is.
1343 Sept. 24 (feria quarta
post Mathei apostoli).
Henricus van Keppel, ritter, Jutta Seine Frau, Hermannus, Henricus, Bertradis,
Seine Kinder, Jutta die Frau seines Sohnes Hermann, und Jutte, der beiden
letzteres Kind, geben das Haus Rentsinck in der Bschft Ellewic, Ksp Vreden, das
sie von der Abtissin zu Vreden zu Lehen tragen , mit allem zubehör -Berenhardo
tamen filio seniori excepto - der Abtissin zurück. Es siegelen Vater und Sohn.
(Anholt Schlosz Stift Vreden S. 121).
1348 Juni 7
Henricus de Stille verkoopt aan Belie Ochtop een hofstad in Nienborch. Als
getuigen Henricus van Keppel, milite, en Gerardo fratre suo.
(Nienborch Vicarie s. 35)
In 1343 worden de twee broers Herman en Henricus van Keppel onomstotelijk genoemd als zonen van ridder Henricus van Keppel. En in 1343 blijkt van hen Herman van Keppel al getrouwd te zijn en een dochter Jutta te hebben. Herman van Keppel trouwde dus twee keer, eerst met Jutte en ergens tussen 1345 en 1353 met Sophia Korf. Bovendien wordt deze ridder Henricus van Keppel genoemd met zijn vrouw, ook Jutta geheten, en zijn broer Gerd van Keppel, famulus. Deze twee broers zien we geregeld terug in de periode 1300-1357.
Henricus
van Keppel, ridder (1290-1358)
......................................................Gerd van Keppel (+ na.
1348) ..............Jutta van Keppel.............Lisa van Keppel
X Jutte (geh. voor 1323)
X Mechteld (geh. voor 1323) 1356 Prioresse Metelen
(gem. 1323)
|.....................................................|...................................|
Herman
Henric (+ca. 1385) Bertradis
X Jutte XX Sophia Korf
X Hilberg
|
|.............|.............|
|...........|..............|
Jutte Gerd Herman
Catharina Jutte
Hilberg Wibbeke
1353 Des vrijdaghes na zunte Peter unde Pauel, verklaren Herman van Kepple,
ridder en Henric van Kepple, knaap, dat Ver Sophia, vrouw van Herman voorn. zal
vertighen op de stede, die zij verkocht hebben aan Matthieze de jungen Zasse,
gelegen in het dorp ther Nijgenborch, upper beke (Arch. Middachten, stuknr.
534).
In deze acte van 1353 worden Herman van Keppel, die in 1353 ridder was, en Henric van Keppel, knaap samen genoemd in verband met de verkoop aan Matthias Sasse in Nienborg. Het is nog van belang te vermelden, dat nog op 18 mei 1357 ridder Henric van Keppel genoemd wordt als getuige in een acte van Wolter van Hopingen, maar kort daarna wordt Jutta genoemd als zijn weduwe. Ridder Henricus van Keppel is dusin 1357/1358 overleden. Op 8 juni 1360 getuigt ridder Herman van Keppel voor dezelfde Wolter van Hopingen.
Misschien ook belangrijk is de vermelding van 4 jan. 1356, waarin gesproken wordt van Jutte van Keppel, Priorin in het klooster van Metelen. Wie zij is, wordt niet erg duidelijk. Zij kan onmogelijk de in 1343 genoemde dochter van Herman van Keppel zijn, want zij was dan in 1356 te jong om al prioresse te zijn, maar ook kan zij niet de weduwe zijn van ridder Henricus van Keppel, want die was toen nog in leven. En ook kan zij niet de eerste vrouw van Herman van Keppel zijn of een dochter van Henricus van Keppel. Daarom is het waarschijnlijk, dat zij een zuster was van de twee broers Henricus en Gerd van Keppel.
Tenslotte mag nog genoemd worden, dat Gerd -vermoedelijk- de oudste zoon was van Herman van Keppel en Sophia Korff, want hij wordt als eerste genoemd en neemt vanaf 1384 de leiding over in de familie. Wat betreft de familiebanden van Sophia Korff geeft onderstaande vermelding door Fahne in zijn stuk over de familie Droste nog enige informatie.
Henrich Droste, sohn Alberts,
Herman van Keppel, ritter und Herman van Keppel, knape und Euert Korff an einer
Seite und Bernt van Oer,
Ludeke Droste und Friedrich Wulff an der anderen Seite, machen eine Scheidung
zwisschen Herrn Hermann Droste soel Henrichs sohn und
Ernst Droste Godeken Sohn und Wibbeken Wittwe soel Henriche Droste und Schwester
Everds Corve.
Gezien de aanwezigheid in deze ongedateerde acte, genoemd door Fahne, kunnen
we ridder Herman van Keppel identificeren als Herman van Keppel gehuwd met
Sophia Korff. Hij wordt genoemd met zijn zoon Herman. Deze acte zal dus
opgesteld zijn 1370-1383, omdat in 1383 ridder Herman van Keppel was
overleden, terwijl zijn zoon Herman pas omstreeks 1355 zal zijn geboren. Sophia
Korff is geboren rond 1330-1335, en overleed in 1414. Ridder Evert Korff
overleed voor 1364. Hij was getrouwd met Christine NN. en zijn zoons in 1346
genoemd als Evert, Henric en Herman Korff.
Everd Korff, ridder, verkoopt
1346 met toestemming van zijn vrouw Christine en zijn zoons Everd, Henric en
Herman een erf aan Herman van Langen, knaap, en diens vrouw Margaretha (Archief
von Langen, Telgte).
1364 beloven Everd en Herman Korff zonen van de overleden Everd Korff om Gerd
van Langen schadeloos te stellen.(Archief von Langen, Telgte)
Vermoedelijk zijn de onderlinge relaties ongeveer aldus:
Bernard Droste
|
Albert Droste (+ voor 1362)----Henric Droste (+ voor 1370) X Wibbeke Korff ----- Evert Korff
(+ voor 1364) X Christine
|
|
|
Henric Droste
Herman Droste
Evert (geb. 1325,+ na 1381)---Henric Korff---Herman Korff----Sophia Korf
X
Herman
van Keppel
Anno 1414 Octav. Epiph. Dom obiit
Sophia uxor domini Hermanni van Keppel, militis, nata von den Corve in de Dom te
Munster
Anno 1432 feria 6 post festum 3 Regum obiit Catharina uxor Henrici de Oer, filia
quondam Sophia van Keppel
In 1357 wordt in een acte een verwijzing gegeven naar een acte van 29 december 1299, waarin Herman van Keppel, knaap, Borgman te Nienborg, met zijn zoon Henric van Keppel in Suthlon een huis Kempinck overdragen aan Henric Sybinck. Op 21 oktober 1354 heeft ridder Henric van Keppel als erfgenaam van de in 1299 genoemde Herman van Keppel, aan Lambert, de zoon van deze Henrick Sybinck, het genoemde huis overgedragen.
Hieruit blijkt, dat Henric van Keppel, ridder, erfgenaam was van Herman van Keppel, knaap. In een aantal actes tussen 1323 en 1348 worden Henric van Keppel, ridder sinds 1321, en zijn broer Gerd van Keppel, knaap, vaak samen genoemd.
Eén van die stukken betreft een boedelscheiding die plaats vindt in 1316, waarin Henric en Gerd van Keppel vanwege de vaderlijke erfenis goederen verdelen, waarbij Henric van Keppel o.a. het borgleen te Nienborg krijgt. Dat stuk zal zijn opgesteld vanwege een op handen zijnd huwelijk van één van de broers. Vermoedelijk gaat het om het huwelijk van Henricus van Keppel met Jutta. Zeker is het, dat zijn broer Gerd in 1323 ook al was gehuwd met Mechteld, van wie de achternaam niet bekend is. Of het koppel Gerd van Keppel X Machteld kinderen had, is niet bekend, maar vermoedelijk was dat niet het geval. Van Gerd van Keppel is wel bekend, dat hij in 1323 woonde op het huis 'ton Hopen' in Alstede. Als we nu weten, dat in 1398 ook weer sprake is van Gerd van Keppel met zijn vrouw Hille in Alstede, dan lijkt de verwantschap duidelijk. In 1304 is er een acte waarin Gerd van Keppel genoemd wordt als zoon van Herman van Keppel. Daarmee lijkt de afstamming van deze tak uitgebreid te kunnen worden met nog een generatie:
Herman van Keppel (verm. 1280-1303, + ca 1304) ........ Heilwig, Abdis van
Vreden (genoemd 1297, 1302, 1316)
XX NN.
|....................................................................|....................................................|
Henricus van Keppel, ridder (1290-1358) .................................Gerd
van Keppel (+ na. 1348)
Jutta van Keppel
X Jutte (geh. voor 1323)
X Mechteld (geh. voor 1323)
Prioresse Metelen
|.....................................................|.................................|
Herman
Henric (+ca. 1385) Bertradis
X Jutte XX Sophia Korf
X Hilberg
|
|.............|.............|
|...............|.................|
Jutte Gerd Herman
Catharina Jutte Hilberg Wibbeke
X
Locke X
Henric van Oer X Henric Hake X Bernd
Valcke
|
Herman van Keppel
Ambtman van Twente
|
Jacoba van Keppel
In 1358 wordt Johan van Berentvelde genoemd als oom
van Henric van Keppel X Hilberg (Bron: Bernd Josef Jansen). Dat betekent, dat
Henric's moeder Jutte vermoedelijk een zuster was van Johan van Berntvelde. In
1358 is er ook het proces tegen Johan van Berntvelde in verband met het huis te
Kepinck, dat hij onrechtmatig had afgenomen van Lambert Sybinck, zoon van Henric
Sybinck, die dat huis ontvangen had van Herman van Keppel, en dat in 1354 nog
eens door diens zoon, ridder Henricus van Keppel, overgedragen was aan Lambert
Sybinck.
In 1297 en 1302 getuigt Herman van Keppel bij beleningen door Heilwig, abdisse van Vreden. In 1316 wordt genoemd Heil van Keppel. Vermoedelijk gaan deze vermeldingen over een zuster van Herman van Keppel.
Troebel water
Er bestaan enkele andere gegevens, die met deze Westfaalse van Keppel te maken hebben. Die spelen zich af in Alstede vlakbij Ahaus (Ahus) en Epe.
Op 11 juli 1398 verklaren Gerd van
Keppel en zijn vrouw Hille en zijn zoon Hermen over te dragen aan Ecgbert den
Schulte Hesselinck, Johan Gezen des Zwagers te Alstede, volschuldig eigen (met
het zegel van Hermen van Keppel, het zegel van Gerd is verloren, inv. no. 669
Graven van Limburg.
In 1424 wordt Heer Herman van Keppel, ridder, beleend met het Wolthus onder
Alstede op de wijze zoals zijn voorouders daarmee beleend waren. Ik wil hier nog
eens terug halen, dat in 1323 Gerd van Keppel wordt genoemd in het WUB VIII,
wonend in zijn huis 'ton Hopen' in Alstede. Het is derhalve zeer aannemlijk, dat
Gerd van Keppel uit 1398 verwant was met deze eerdere Gerd van Keppel.
Op grond van de vermelding van zijn zoon Herman, geloof ik, dat het hier gaat om een
tweede huwelijk van Gerd van Keppel, eerder getrouwd met Locke. De zoon Herman
die wordt genoemd, is dan uit zijn eerste huwelijk.
In 1437 vind er een huwelijk plaats tussen Gerd van Keppel en Aleyd van Arnhem, dochter van Henric van Kuynre (van Arnhem van Kuynre):
Wij, Herman van Keppel, Gerd van
Keppel Herman sone ende Ffrederick van Keppel van eijnen sijde ende wij
Ffrederick van Rehten Gerd ende Jacob van Hacford gebroeders van de anderen
sijden bekenne end betugen in dessen
opene brieve alse hylix lude dat wij eijn hylix gedegedingt hebben tussen
Gerd van Kepele ende Alijd van Arnhem
hynrix echte docht van kuynre .....
1437 des nesten donredaghe na sunte Michaelis daghe (3 oktober 1437)
De aanwezigheid van Herman van Keppel, Gerd van Keppel Hermanszoon en Frederik van Keppel als huwelijksvrienden betekent dat er een nauwe band bestaat met de bruidegom.
Gerd van Keppel
X Locke [van Munster] XX Hille NN.
|......................... |.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.|
Herman van Keppel
Geertruit
Gerd van Keppel (geb. ca. 1400)
X Joanna van Hackfort X Willem de Rode X
Aleyd v Arnhem van Kuynre
|..............|
Gerd Frederik (geb.
ca 1410)
Gerd van Keppel te Wedderen
Gerd van Keppel, die eigenaar wordt genoemd van het slot Wederen (Weddern) overlijdt ca. 1478 en wordt in Wederen begraven. Na zijn dood wordt daar het klooster Wederen opgericht. Enkele jaren eerder in 1475 overleed zijn enig geboren zoon (unigenitus) Herman van Keppel in Neuss, die daar ook begraven werd. Gerd van Keppel uit Wederen was volgens een aantekening van Spaen getrouwd met Aleyd van Arnhem. Dat is waarschijnlijk niet juist.
Want er bestaat een beschrijving van de grafsteen in de kerk van Wedderen van Gerd van Keppel, die in 1478 overleed. Die grafsteen bevat de wapens:
Keppel (ruiten)
Merfeldt
Korff
Stecke
Daarmee ligt vast, dat Gerd van Keppel als grootouders heeft gehad:
Herman van Keppel
X Sophia Korff en
Herman van Merfeldt X Beatrix Stecke
|
|
Gerd v Keppel.................Herman van Keppel X
Margarete van Merfeldt (erfdochter van Wedderen)
|
Gerd van Keppel (ridder) X Hille Voet
+ 1478
|
Herman van Keppel (+1475 Neuss) ............... drie zusters, allen non
In 1457 zijn er een tweetal actes, omdat Johan van Gemen zich borg stelde op 5 februari voor Johan van Nesselrode voor 3000 gulden bij Herman van Keppel, zoon van Ridder Gerd van Keppel. Op 3 april van dat jaar bekent Gerd van Keppel, ridder, van Johan van Gemen een afbetaling te hebben gehad van 250 gulden voor de aflossing van een schuld van 5000 gulden, waarvan tot dan al 3100 gulden is afbetaald.
14 aug. 1459 getuigen Gerd van
Keppel, ridder, en Frederik van Keppel bij de huwelijkse voorwaarden van Bernd
graaf van Bentheim en Anna van Egmond, dochter van Willem, broeder tot
Gelre en heer van Egmond, terwijl op 1 maart 1487 er een deling van goederen is
tussen Everwijn, graaf van Betnheim en Everwijn van Bentheim, en de heren van
Steinfurt. Daarbij getuigen weer ridder Gerd van Keppel en Frederik van Keppel.
In 1493 is Hille Voet weduwe, terwijl op 31 juli 1489 gesproken wordt over
Vrederuna Sasse, weduwe van Herman van Keppel, zoon van Gerdyt van Keppel en
Hildegonde Voet.
Door Baron van Keppel worden de huwelijksgetuigen in 1437 geïdentificeerd als Herman van Keppel, de ambtman van Twente, en zijn zoons Gerd en Frederick van Keppel. De bruidegom Gerd van Keppel noemde hij 'uit een andere tak'. Maar het is overduidelijk, dat er een vrij nauwe relatie bestaat tussen de 'huwelijksvrienden' van Keppel en de bruidegom.
Opvallend is nog, dat Gerd van Keppel, woonachtig in Wederen, in 1475 zegelde met een zegel, dat bestond uit de 5 ruiten van Keppel gedeeld met een hekwerk (zoals gebruikt door de familie van Mervelde). Dat zou kunnen betekenen, dat Gerd van Keppel stamt uit een huwelijk Keppel-van Mervelde:
Gecombineerd met eerdere schema's
geeft dit dus:
Herman van Keppel x Sophia Korff
Gerd van Keppel (+ 1398-1409) X Locke [van Munster] |
Herman van Keppel X Margarete van Mervelde | ||||
|............................ | .....| | | | |||
Herman van Keppel, ridder | GeertruitX Willem deRode | Gerd van Keppel (*ca 1410-1420, + 1478) ridder | |||
X (voor 1409) Joanna van Hackfort | x Hille Voet | ||||
|............................................. | .....|.............. | ...|.............. | ....|............. | ...| | | |
Jacoba | Herman | Aleyd | Frederik | Gherd ridder | Herman van Keppel (* ca 1440-1445, + 1475) |
* 1400-1420 | * 1400-1420 | * 1400-1420 | * 1400-1420 | * 1400-1420 | |
X Hille Voet | |||||
| | |||||
Herman van Keppel X Vrederuna Sasse |
Pfarrkirche zu Dülmen
Hierbei auch zu gedenken, daß im Kirchspiel Dülmen die im Jahr 1477 durch
weiland Gerhard von Keppel, Ritter, fundierte schöne Karthause oder
Karthäuser-Kloster Weddern, so in fundatione auch wohl Marienburg genannt wird,
gelegen, und ist dessen fundation aus nachfolgenden dreien Distichen, so an der
Pforte des Klosters in einen Stein gehauen, zu vernehmen, als nämlich:
Sub Duce Burgundo quondam Mavortis alumno
Extitit armigeris Nussia cincta viris.
Illic Hermannus Gerardo a Keppele natus
Saucius interiit, spes patris una sui.
Post dedit hanc nobis Pater arcem Carthusianis.
Tu procul hinc remove, Sancta Maria, malum.
Anno 1472
Opmerkelijk in dit alles, en met name mbt Hille van Mervelde is deze notitie van
baron JC van Keppel:
In 1478 heeft Frederik van Keppel volgens
Kindlinger II verschil met Johan van Merveld over de erfenis van Gerd van Keppel
(zijn grootvader ?).
Het zal duidelijk zijn, dat ik van mening ben, dat het hier niet gaat over
Frederiks grootvader Gerd van Keppel, maar over zijn oom, halfbroer van
Frederiks vader, ridder Gerd van Keppel. En dit stuk vormt dan nog een 'bewijs'
dat Hille, die getrouwd was met Gerd van Keppel uit het huis Mervelde stamt. Een
tweede 'bewijs' vormt nog een wazig stukje in de artikelen van JC van Keppel:
Het vierde wapen is niet het oorspronkelijke in
Westphalen gevoerde en zegt Fahne daaromtrent dan
ook zelf ,,Das vierte Geschlechte Keppel fuhrte einen
,,oblong gethoilten Schild, rechts mit Gitter, links mit
,,einer rechtschragen Reihe von 5 Ruten verziert.
, Davon wird 1475 Ritter Gert von Keppel, nach dem
,,ohne männlicher Erben verstorbenen Goswin von Recke,
,,vom Herzog Johan v . Cleve mit dem Clevischen
,,Erbmarshallambte und dem dazu gehörigen Hoff zu
,,Gahlen belehnt. Ritter Gerhard von Keppel, der 1430
,,dem Herzog von Jülich Seine Forderungen quittirt
,,führte nur die Reihe Rauten im Wappen und auf
,dem Helme ein Kreusz, an den Enden in zweige ans
,,laufend.
,,Diese Keppel sind wohl einen Stammes mit ,, Langen”.
'Waarom ridder Gert van Keppel in 1475 het wapen voerde gedeeld : Merveld en
Keppel, kan hier veilig onbesproken blijven, daar Fahne zelf opgeeft dat ridder
Gerhard van Keppel in 1430 de 5 ruiten alleen voerde even als zijn voorouders
minstens van af 1268 reeds gedaan hadden. Het is trouwens zeer goed mogelijk dat
de verschillende branches eene variante van het oorspronkelijke wapen gevoerd
hebben'. (NL 1920)